15 | Afgrijzen is over mij uitgestort 1)
mijn waardigheid is als de wind verjaagd als een wolk is mijn vrijheid verdwenen. |
16 | En nu, mijn ziel stort in mij in elkaar
mij grijpen dagen van ellende |
17 | de nacht boort mijn gebeente uit mij weg
mijn knagende pijnen willen niet gaan liggen. |
18 | Door die overmacht wordt mijn uiterlijk onkenbaar
als een hemd hangt het om mij heen. |
19 | Hij heeft mij in de modder geworpen
ik ben te vergelijken met stof en as. |
20 | Ik jammer tot u, maar gij antwoordt niet:
Hier sta ik, opdat ge mij opmerkt! |
21 | Gij verandert in een wreedaard voor mij
met uw eigenste hand 2)gaat gij mij te lijf. |
22 | Ge heft me op de wind en maakt mij daarop ruiter
maar succes daarbij smelt voor mij weg |
23 | want ik weet: ge jaagt mij de dood in
naar het ontmoetingshuis van al wat leeft. |
24 | Zal men soms de hand niet uitsteken naar een wrak
als hij in zijn ondergang geen bevrijding ziet? |
25 | Weende ik niet om wie een harde dag moest verduren
terwijl mijn ziel om die behoeftige bekommerd was? |
26 | Ja, ik hoopte op het goede
maar het kwade kwam; ik verwachtte het licht maar er kwam het stikdonker. |
1 | vertaling door Karel Deurloo |
2 | Fokkelman (Het boek Job in vorm) vertaalt hier: met uw volle kracht |